C zit bij de huisarts. Hem mankeert iets, maar de dokter weet niet wat het is. C heeft onverklaarde pijnen. Heel vervelend. De dokter is welwillend en stuurt hem naar het ziekenhuis voor onderzoeken. Alles wat een oorzaak van zijn leed zou kunnen zijn wordt onder de loep genomen. Hij gaat naar drie specialisten. Er wordt niets gevonden. Een paar weken later zit hij weer bij de huisarts. Ze zijn geen stap verder. De dokter oppert dat het waarschijnlijk psychisch is en biedt gesprekken aan. Psychisch is ook iets, en niet niks, maar als dokter kan hij daar geen pleister op plakken. C is ervan overtuigd dat het niet zijn geest is, maar zijn lichaam, waar hij last van heeft. Ja, natuurlijk voelt hij zich rot, maar vooral omdat zijn lichaam zoveel pijn doet. C probeert de dokter te overtuigen dat de pijn in zijn lijf zit en nergens anders. Hoe wanhopiger hij daarbij wordt, hoe zekerder de dokter weet hoe het zit: de oorzaak van de pijn zit in de psyche van C.
B heeft een probleem. Hij is een zeer succesvol kunstenaar. Dat wat hij maakt wordt onder zijn handen vandaan verkocht. Hij is omarmd door de kunstwereld van het grote geld. (Even terzijde: deze kunstwereld van het grote geld is een hele kleine wereld, de wereld van de kunst waar nog geen stuiver in een hoed wordt gegooid is veel groter, maar dat is een ander verhaal.) B vindt deze wereld van het grote geld corrupt en moreel failliet en wil zich uit de wurggreep bevrijden. Hij heeft een idee: hij maakt een kunstwerk dat kapot gaat na de aankoop, dan zit de koper met niets en is zijn geld verdampt. En zo gebeurt het. Het werk wordt op een sjieke veiling verkocht. Zodra de hamer heeft geklonken om de koop te bezegelen, begint het werk smeulen en valt in klonten op de grond. Wil de koper zijn werk nog wel hebben in deze staat? Ja, natuurlijk. Niet alleen de klonten, maar ook de veiling, de koper, alles is onderdeel van het kunstwerk geworden. Stel dat B een oprecht verlangen heeft om de kunstwereld van het grote geld te ontmantelen, dat gaat hem via diezelfde wereld niet lukken. Alles wat hij doet is tot kunst geworden. Ook al zegt hij dat het niet zo is.
