De hele dag lees ik. Ik lees briefjes, borden, auto’s, posters, verpakkingen. Ik heb het al gelezen voor ik weet dat ik aan het lezen ben. Ik kan het niet niet lezen. Soms geef ik antwoord. Gewoon in mijn hoofd. Of ik denk er het mijne van.
Ik lees alle variaties op het woord HOME, dat in losse letters op een tafel naast een voordeur in onze straat staat. Afhankelijk van het weer staat er HOME, OME, ME, HO E.
De snelweg is, als je er een beetje oog voor hebt, een goede plek om weer vertrouwen in de mensheid te krijgen. Zo lees ik op vrachtwagens en auto’s “Wij brengen het beste van melk”, “Ongevallenbestrijding”, “Orgaandonatie”, “Gebracht met zorg”, “Ik ben 100% elektrisch”, “Wij zoeken chauffeurs”. Het hele leven gaat via de snelweg.
Bij een verschrikkelijk beroerd aangegeven wegomlegging staat een korte uitleg “Wij werken aan een betere bereikbaarheid voor u. Bedankt voor uw begrip”. Probeer dan nog maar eens boos te worden.
Bij de uitrit van een tankstation langs de snelweg staat een bord met “Ik geef richting aan”. Ik geef richting aan wat?
In de brede berm tussen fietspad en rijbaan in een klein dorp zie ik een zelfgemaakt bord staan. Daarop staat met dunne watervastestiftletters, die je alleen kunt lezen als je er vlakbij bent, een aanwijzing voor een heel specifieke persoon. Dat denk ik in ieder geval. Soms kun je degene die je dwars zit niet direct aanspreken en is een bord maken dat iedereen kan lezen de enige optie. En dan hoop je dat degene die je in gedachten hebt zich er iets van aan gaat trekken. In dit geval is het misschien voor een buurman uit de straat, die vanuit de woonkamer altijd te zien is als hij met zijn teckel onderweg is naar het stukje gras waar nu dat bord staat.
Ik lees achtereenvolgens verontwaardiging, bereidheid tot onderhandelen en dankbaarheid in het vooruit.
Er is ook troost op borden. Als een dag niet zo loopt zoals ik wil, als ik drie keer een potje schroeven heb omgegooid, de plakband niet plakt en ik alle planken een centimeter te kort heb afgezaagd, dan voel ik me iets lichter als ik het bord “Snackbar Bereikbaar” zie. Niet omdat ik snak naar een vette hap, maar omdat het zo troostrijk is dat er in ieder geval iets bereikbaar is.