Lachen wordt opgeschreven als hahaha. Dat doet op geen enkele manier recht aan de oneindige verscheidenheid aan klanken die mensen lachend voort kunnen brengen. Of de snelheid waarmee de ha's worden gelachen. Lachen is als zingen. Sommige mensen kunnen goed zingen, andere kunnen goed lachen. En je hebt omnitalenten, die het allemaal kunnen.
Een zeldzame lach is de lach met komma's. Het zouden ook streepjes kunnen zijn. Tussen de verschillende ha's zit een hele kleine pauze waarin de adem van de lacher heel even stokt. Ik denk dat de tong op dat moment, achter in de mond, heel even de huig aantikt en de luchtstroom onderbreekt. Meteen daarna volgt een nieuw klein stootje lucht dat de volgende ha laat klinken. Dan klinkt er ha, ha, ha, ha in plaats van hahahaha. De ha’s zijn altijd even lang, ook bij uitbundig lachen. Niet haaahahaha of hahahahaaa, altijd ha, ha, ha, ha. Het is een effectieve lachmethode en aanstekelijk bovendien. En al zou je het misschien niet denken, er zijn ook mogelijkheden tot harder en zachter lachen.
Er zijn niet veel mensen die zo lachen. Ik heb het onthouden van een populaire jongen van de middelbare school. Hij deed graag grappige dingen en bij een lachbui of de slappe lach, lachte hij iedere ha afzonderlijk. Eigenlijk was ik zijn lach vergeten. Vele jaren later ontmoette ik F. Zij lachte in stukjes. En ik dacht: waar ken ik dat van, deze manier van lachen? En toen wist ik het weer: ach, H lachte zo. Ik kon me hem ineens beter voor de geest halen. Leuk was dat, als H zo lachte. Misschien was het toch zo'n beroerde jongen niet.