Terwijl ik op de fiets bij het stoplicht sta te wachten tot het weer groen wordt, hoor ik achter me een mannenstem naderen die “ding ding dingding” zingzegt. Ik denk dat het een zingende man is. Als je de woorden van een lied niet weet of er zijn geen woorden, dan kun je altijd ding ding ding zingen. Maar als hij dichterbij is blijkt het dat hij niet zijn tekst kwijt is, maar geen bel op zijn fiets heeft en op deze manier een bel aan het klanknabootsen is.
“Hallo”, zegt hij, “Ik wil door rood, maar kun je even opzij gaan.” Hij zegt het tegen de jonge vrouw die links van mij staat. De ruimte tussen mij en haar is te smal om doorheen te fietsen. De vrouw hoort niets, ze heeft oortjes in. Zij zit in haar eigen cocon. Hij herhaalt zijn woorden. Langzaam komt er een reactie van de vrouw die het door rood rijden verspert. Ze kijkt achterom met een vragende blik. Als tot haar doordringt dat iemand iets tegen haar wil zeggen haalt ze, zonder haast, de oortjes uit haar oren. Ze moet helemaal omschakelen van de wereld die ze voor zichzelf had gecreëerd, met behulp van die oortjes, naar de harde realiteit van een man die iets van haar moet, waar ze geen zin in heeft. Ze verstaat en begrijpt hem helemaal niet en blijft verbaasd kijken. Iemand die achter mij staat opgesteld komt de man die door rood wil rijden te hulp. Vriendelijk en duidelijk legt ze uit: “Hij vraagt of je opzij wil gaan, want hij wil door rood.”
Ik zou het redelijk vinden als iemand die door rood wil rijden niet rekent op medewerking van medeweggebruikers. Als je door rood wilt rijden, wees dan een beetje creatief in hoe je je doel wilt bereiken. In de praktijk zie ik dat ook vaak: fietsers die over stoepen gaan om groepen wachtenden te omzeilen. Mensen die alvast de straat oversteken en tegen de rijrichting in op het fietspad aan de overkant doorrijden. Of even de rijbaan op, stevig doortrappend, om tussen alle opstoppingen door te slalommen. Maar dat je vraagt of iemand voor je opzij wil…
Uiteindelijk begrijpt de vrouw die in de weg staat wat er van haar wordt gevraagd. Ze staat voor een keuze: ga ik opzij of blijf ik staan. Ik had best willen weten wat ze besluit, maar het wordt alweer groen.