Als ik in de spiegel kijk zie ik er uit als uit één stuk gemaakt. In de praktijk hink ik permanent op diverse gedachten. Ik ben geen individu, ik ben een groep, een onsamenhangende groep, met groepsprocessen, consensus en onderling conflict. Wat je ziet aan de buitenkant is maar een heel klein deel van wat zich allemaal afspeelt.
Conform instructies van een deel van mijn hoofd zet ik buiten bij de voordeur een paar dozen neer die ik naar het afvalscheidingsstation wil brengen. Het plan is dat ik de auto haal, even stop, de spullen inlaad en dan doorrijd. Een ander deel van mij rijdt naar het afvalscheidingsstation, maar heeft de opdracht om spullen in te laden niet ontvangen. Pas als ik bij de container sta waar ik oud papier in wil gooien, communiceren de verschillende delen in mijn hoofd weer met elkaar: oh shit.
Het is een wonder dat ik van A naar B kan komen met zoveel opties en methodes waar ik uit kan kiezen en zoveel manieren om afgeleid te worden.
Ik loop door een lange gang. Ik hoor plop-tik-plop-tik-plop-tik. Meestal hoor ik plop-plop-plop of tik-tik-tik. Ik kijk naar mijn voeten en zie dat ik twee verschillende schoenen aan heb.
Het is in sommige gevallen juist een voordeel om uit meerdere onderdelen te bestaan. Mijn handen kunnen typen zonder dat ik er bij nadenk. Weet ik veel waar die letters zitten, als mijn vingers het maar weten. Bij een paar situaties weet ik dat mijn vingers de mist in zullen gaan. Ik heb de hardnekkige neiging om een extra ‘t’ in het woord ‘lachen’ te typen, wat nergens voor nodig is. Als ik het aan zie komen dwing ik mijn vingers langzaam te typen, maar meestal staat het er al voor ik het weet. Mailtjes naar mensen die Sander heten beginnen met de aanhef: Beste Sandra. Dat zien mensen die Sander heten liever niet.
Het is handig als alle onderdelen met eigen plannen en gedachten een beetje gecoördineerd worden door centrale aandacht. Wat niet betekent dat er altijd maar één spoor gevolgd mag worden. Verwarring over wie er de leiding heeft, is ook niet erg. Al kibbelend en discussiërend kom ik een heel eind.
Ik wil boter zacht maken. Denk: ik ga het in een pannetje op een laag vuur doen. Ik denk ook: ik ga het in een schaaltje in de magnetron doen op laag vermogen. Ik ga eerst even de was ophangen, kom daarna terug in de keuken en kijk waar ik gebleven was. Er staat een roestvrijstalen pannetje met gedeeltelijk gesmolten boter in de magnetron. Dat kan alleen betekenen dat ik beide opties voor de helft heb uitgevoerd.