Minder dan een maand geleden nam ik voor het laatst afscheid van een vriendin met drie zoenen op twee wangen. Een dag later drukte ik voor het laatst iemand de hand. Ik was er al niet zo happig meer op, dat handen schudden, maar deze man wilde beleefd zijn aan het begin van een vergadering. Ook al zei ik dat mijn handen nat waren. Ik had ze net gewassen en omdat ik niet de openbare handdoek wilde gebruiken, had ik ze oppervlakkig gedroogd aan mijn kleren.
Ik had al geleerd dat ik een radertje ben in een groot geheel. Als in een klok of groep of een wereldwijde economische machine waarbij tandjes en handjes in elkaar grijpen en krachten overbrengen over grote afstanden.
Daarnaast ben ik een druppel. Meer water dan druppel, als je het goed beschouwt. Tijdelijk verschijn ik als druppel en later ga ik weer op in een oceaan. Ik ben geen afzonderlijke entiteit, hoe zeer ik mij daar ook op toeleg, maar verschijningsvorm van een geheel.
En ik heb onlangs begrepen dat ik ook een bolletje ben. Een Amerikaanse krant had een animatie gemaakt van de verspreiding van het virus. Je ziet een paar honderd bolletjes binnen een rechthoek heen en weer schieten en tegen elkaar op botsen. Als een ziek gekleurd bolletje een gezond bolletje raakte verschiet dat van kleur en gaat op zijn beurt die kleur verspreiden, tot iedereen aan de beurt is geweest.
Een eenzame fietser op straat zag ik ineens als een voortsnellend bolletje, op weg naar een volgend botsmoment. Ik was meteen bereid om een stilstaand bolletje te worden, want dat helpt. Ik stuiter toch al voornamelijk in eigen huis en werkplaats, dus dat doe ik nu ook. En af en toe naar de buurtsuper, om te zien dat iedereen bereidwillig bij me uit de buurt blijft. En na een week is er weer WC-papier. Voor dit alles is mijn dank groter dan normaal.
Er zijn berichten tot mij gekomen van bekenden die kuchen. Hadden zij het of hadden zij het niet? Het echte leed speelt zich buiten mijn zich blikveld af. Voorlopig ga ik zo contactloos als nodig door het leven. Ondertussen zing ik wat voor mij uit zoals ik gebekt ben. Meer, of iets anders kan ik niet doen. Tot ik van mijn tak val.
Tot slot iets dat ik bijna 30 jaar geleden schreef, en nu lijkt te passen.
blijf
hier gebeurt niets
alles ergens anders
alles anders
niet hetzelfde
niet tegelijkertijd een hap
door maag en darmen
een boot op de stroom
naar zee