Op het wandelpad naast het water lopen een man en een hondje, verbonden met een lijn. Het hondje is klein, met een korte bruine gladde vacht. Ze heeft een spitse snuit en donkere, een beetje uitpuilende oogjes, waardoor ze er wat gespannen uitziet. Dat zenuwachtige uiterlijk wordt versterkt doordat ze de hele tijd aan het trippelen is.
De man heeft een neutrale uitdrukking op het gezicht en is zijn hondje volledig toegewijd. De man is de baas, het baasje, maar het hondje krijgt alle ruimte. Zij, het hondje, volgt een willekeurige parcours in een kleine cirkel rond haar baasje. Ze snuffelt aan het gras aan de ene kant van het pad, waarbij ze zelfs onder het ruiken blijft dribbelen. Ruiken is leven. Dan draait ze zich met een ruk om, om een stukje terug te lopen en even verderop iets te besnuffelen. Tussendoor kijkt ze af en toe even op, maar niet naar haar baas. Ze loopt van voor naar achter en van links naar rechts. Er is geen logica in te ontdekken. Dat is de schoonheid ervan. De baas wendt en keert zich en volgt geconcentreerd het dier. Door de lengte van de lijn die hen verbindt en zijn langzamere manier van bewegen, is zijn patroon een kleinere versie van die van de hond. Ze dansen een uitlaattango. Omdat ik ze zo leuk vind samen zeg ik de man gedag en glimlach naar hem.
Verderop achtervolgt een meerkoet een waterhoen, uit het water, tegen de helling van de oever op. De meerkoet is de watervogel met zwart verenkleed en een witte snavel en het waterhoen die met bruine en grijze veren, een rode snavel en een wit gatje. Over hun confrontatie kan ik geen zinnig woord zeggen. Het is niet duidelijk wie hier eigenlijk de schuld heeft en wie het slachtoffer is.
Het kan zijn, dat hoen en koet tegelijk iets te eten hebben gezien en dat de koet het hoen wegjaagt omdat hij het hapje voor zichzelf wil houden. Ik weet niet of koeten hierom bekend staan. In ieder geval zet het achtervolgde hoen er even flink de benen in en vertraagt pas als hij uit de buurt van de pikkende snavel van de koet is. Daarna slaat hij linksaf en keert met een omweg weer terug naar het water. Een andere mogelijkheid is dat het hoen gedurende langere tijd hinderlijk dicht in de buurt van de koet verkeerde. Dan is het niet meer dan terecht dat de koet het hoen wegjaagt.
Het kan ook een persoonlijk conflict zijn. Ze wonen dicht bij elkaar en meestal gaat dat goed, maar soms gaan ze zich toch ergeren. De koet heeft een te hard toetertje en dat staat het hoen niet aan. Terwijl het hoen zelf de hele tijd met dat witte achterwerk loopt te wippen. Kritiek krijgen, dat niet kunnen verdragen en dan uitvallen. Dat soort dingen.