Ik had mijn auto volgeladen met in doeken verpakte kunstwerken en een paar dozen met kleinere ingelijste objecten. Bij de ingang van de galerie op een bedrijventerrein van een provinciestad hing een poster met namen erop. Het waren de namen van alle deelnemers aan de groepsexpositie waar ik ook aan mee deed. Twee strenge rijen namen naast elkaar, beeldvullend en in dikke letters. Behalve mijn eigen naam herkende ik niemand. Ik vroeg mij af of een willekeurige voorbijganger aangetrokken zou worden door deze opsomming van onberoemdheden.
Ik bracht alles naar binnen zodat mijn waar gekeurd kon worden. Iedere keer liep ik langs de poster. De ontwerper had niets gedaan om het geheel van namen visueel aantrekkelijk te maken. Alle namen waren nevenschikkend, om niemand te kort te doen. Het had ook de opsomming van zes volleybalteams kunnen zijn of het gehele werknemerbestand van een middelgroot verzorgingstehuis. Zo'n lijst met namen werkt beter als er een paar met faam tussen zitten. Klinkende namen. 'Zussemezo, ken je die?' 'Jazeker.' 'Nou, die doet ook mee.' Als kunstenaar moet je het hebben van je naam. Je maakt niet alleen kunst, maar ook je eigen naam.
Ik denk ineens aan die keer dat ik met R in de auto door een dorp bij ons in de buurt reed. Op de smalle weg moesten we in een uitwijkzone gaan staan omdat een tractor met daarachter een open wagen gevuld met uitzinnige mannen de gehele breedte van de weg nodig had. Het kon niet anders of dit waren de mannen van de plaatselijke voetbalclub die met hun elftal kampioen waren geworden. Dat zag ik meteen, ook al droeg niemand voetbalkleding en zwaaide niemand met een clubvlag. De vrolijkheid van de mannen was aanstekelijk. Ze hielden allemaal een flesje bier als doorlopende proost in de lucht. De wagen schudde van hun hossen op de plaats.
R deed zijn raampje open en stak lachend zijn vuist in een overwinningsgebaar naar het feestende team. Wat mij betreft hadden ze alleen al vanwege hun feestvermogen de beker volkomen terecht gewonnen. Het is een niet te onderschatten talent om zonder enige ondersteuning van buitenaf met je eigen club mensen juichend en vierend door de hoofdstraat te rijden. Het maakt niet uit of anderen je prestaties op waarde schatten. Niemand wist hun namen of vroeg hun handtekening. Zij hadden niet eens fans nodig. Zij waren kampioen en ze wisten het.