-Vorige maand ging ik met mijn vriend kamperen. We kwamen aan op de camping. Het seizoen was net voorbij en het hele kampeerveld was leeg. We kozen een mooi plekje en hebben onze tent opgezet. Het was fantastisch stil en het landschap weids en goddelijk.
-Ik heb dat ook een keer gehad, zo’n lege camping. Maar bij ons kwam na een uur een auto met caravan het grasveld op rijden. Dan denk je dat die mensen wel een eindje uit de buurt gaan staan, want er was plek zat. Maar wat doen ze: ze gaan pal naast ons staan! Dat was echt jammer.
-Ik ken het: dat mensen gewoon in je aura kruipen, in je persoonlijke ruimte. Als er in de coupé in de trein zeeën van ruimte zijn, maar dat zo iemand dan toch pal tegenover je gaat zitten. Of mee gaat lezen in je boek. Griezelig.
-En ze hadden ook nog een baby! Die begon te huilen. Ook ‘s nachts huilen huilen huilen. En zo'n tent houdt helemaal niks tegen. We hebben heel slecht geslapen door dat gejammer. Wij dachten dat wij in ieder geval voorlopig nog niet aan kinderen zouden beginnen, zo erg was het.
-Wilden ze contact? Zochten ze gezelligheid? Een oppas voor de baby?
-Nee, ze zeiden geen stom woord en wij wilden ook helemaal niets met ze te maken hebben… Misschien is het wel helemaal niet zo gebeurd. Het is al vijfentwintig jaar geleden dat ik dit heb meegemaakt, misschien heb ik het alleen van horen zeggen.
-Het geheugen is notoir onbetrouwbaar.
-Misschien is het nog erger: ik denk dat het helemaal niet gebeurd is. Dat het zo lang geleden is, dat de gebeurtenis inmiddels ongedaan is gemaakt. Hij is uit het verleden verdwenen. De gebeurtenis heeft achteraf gezien nooit plaatsgevonden.
-Kan dat?