Ik had een gesprek met een klant voor wie ik een kast zou gaan maken. We zaten tegenover elkaar aan tafel. Tussen ons in lag een schrijfblok met ruitjespapier om globale schetsen op te maken en tot een plan te komen waar we ons beiden in konden vinden. Een tekening kan een heleboel woorden overbodig maken. Hij maakte een schets van wat hij voor zich zag. Ik ging er van uit dat ik het vanuit mijn positie ondersteboven zag en draaide het in mijn hoofd om. Het plan kwam nogal onlogisch en onuitvoerbaar over. Dus deed ik een tegenvoorstel. Ik tekende ondersteboven zodat hij het rechtop zou zien. Maar mijn idee sloot het weer helemaal niet aan bij zijn visie. Na een poosje kwamen we er achter dat we beiden ondersteboven tekenden zodat de ander het op de goede manier voor zich zou zien. Hij had jaren geoefend in verkeerd om tekenen, als leraar op de middelbare school, die soms even een uitleg tekent in het schrift van een leerling. En ik ben het gewend door gesprekken over kasten. Toen we stopten met de dubbele correcties begrepen we elkaar weer.
Ik had een gesprek met K en we begrepen elkaar niet. Ik dacht dat ik haar begreep, zij dacht dat zij mij begreep, maar we voelden ons beiden, ieder voor zich, behoorlijk onbegrepen. Ik probeerde te redden wat er te redden viel, maar dat lukte niet erg. Met verschillende formuleringen en alternatieve invalshoeken probeerde ik mijn punt duidelijk te maken, maar vond niet veel weerklank. Door al het verbale geploeter kregen de dingen, die aanvankelijk helder als glas voor me waren, een rare nadruk. En het leek steeds minder op wat ik eigenlijk had proberen te zeggen. Hoe meer ik probeerde om nog eens precies uit te leggen wat ik bedoelde, hoe slechter ik uit mijn woorden kwam. Tot ik mijzelf volkomen onbegrijpelijk dreigde te gaan vinden. Ondertussen zag ik K stap voor stap afstand nemen en van mij verwijderd raken. Tot ze bijna verdween als een stip aan horizon.