Hoe saai de plek ook is waar je gaat zitten, er gebeurt altijd wel iets. Bijna overal zijn mensen in de weer met zaken, waar ik niets van begrijp, maar ik krijg de indruk dat het goed geregeld is.
Vanaf de plek waar ik zit, in een grote ruimte met deuren naar kleinere ruimtes, zie ik een man zwijgend een ruimte uit komen en verderop weer een deur openen. De mensen die ik heel even kan zien omdat hij de deurklink in zijn hand houdt en binnen rondkijkt, zijn kennelijk zo vertrouwd met zijn aanwezigheid, dat ze niet op- of omkijken. Hij keert zich om, om weer weg te gaan. Er komt een vrouw aan. Hij houdt de deur voor haar open en samen lopen ze naar binnen. Dit alles woordenloos en zonder knikjes of andere communicatie. Wel zie ik dat iedereen zich nu naar de grote tafel beweegt. Dan sluit de deur.
Er komt een man met een witte multomap in mijn richting. Komt hij iets repareren hier? Hij gaat verderop zitten, kijkt een paar seconden rond, laat zijn blik op mij vallen en vraagt of ik mijn huiswerk aan het doen ben. Ik zit te schrijven met een toetsenbordje en een tablet tegen een vaas met narcissen. Gek genoeg denk ik een fractie van een seconde dat hij denkt dat ik vijftien ben. Dan vraagt hij of ik taxichauffeur ben. Kennelijk heeft hij ook zo zijn ideeën over wat mensen hier komen doen. Nee, zeg ik, mijn vriend heeft hier een gesprek en ik wacht op hem. Hij zegt: Luistert hij wel goed naar je? Nou, zeg ik, niet altijd.
Laatst reden we van Groningen terug naar huis over de snelweg. Het was koud en regenachtig, met natte sneeuw. Parallel aan de snelweg liep een fietspad. Iedere kilometer stond daar een bankje met prullenbak naast. De bankjes stonden met hun gezicht naar de snelweg. Achter de bankjes lagen graslanden, waar ‘s zomers misschien wel koeien grazen. Waarom staan die bankjes niet naar het groen gekeerd? Wie denkt dat het uitzicht op voortrazend verkeer geschikter is?
Ik kijk, tussen het fietsen door, gezeten op een bankje, graag naar lege weiden. Er is genoeg te zien, als ik mijn ogen laat wennen aan de omgeving. Misschien een boer op de trekker die komt maaien. Of een meeuw die de wormen uit de grond trommelt met zijn poten. Of een overvliegende V van ganzen. Of er zit wat kleur tussen het groen. Of de tinten groen wiebelen als de wind de sprieten doorwoelt. Of er is alleen groen en grijs. Ook goed.