Bij de ingang staat een man met twee wanhopig in elkaar verstrengelde winkelwagentjes. Het zijn de laatste twee, dus hij blijft er aan trekken, anders heeft hij er geen. Dat kan toch niet moeilijk zijn, denk ik. Weet je wat, ik help even. Dat wil ik doen door de situatie eerst te analyseren en vervolgens met gerichte aanwijzingen de karren te ontwarren. Kan ik meteen even het vooroordeel dat vrouwen niet technisch zijn uit de wereld helpen. Ik houd onderaan de kar de uitvouwbare krattendrager even tegen terwijl hij een iets hardere ruk geeft. Er lijkt iets te gebeuren. Nee, toch niet. Nu is de ene kar met twee wielen van de vloer in een soort paringshouding met de andere kar verbonden. Dit gaat niet lukken. Beschaamd druip ik af.
Langzaam bewegen, dat is de beste strategie in een drukke supermarkt. Geen haast hebben en langzaam bewegen. Dan schrikken andere mensen niet van je en veroorzaak je geen botsingen. Mensen maken bijna geen contact met elkaar en rijden met hun wagens, rolmandjes en draagmandjes volstrekt willekeurig door de ruimte. Ieder klant heeft zijn eigen boodschappenlijstlogica, maar die is alleen via een statistische bewegingsanalyse te begrijpen. Onderling moeten we maar afwachten wie grote stappen neemt en wie kleine stappen, wie plotseling (zonder zijn hand uit te steken) ineens afslaat of stopt en omkeert.
Zelf ga ik meestal zonder lijstje op pad. Al boodschappen verzamelend praat ik onhoorbaar in mijzelf (hoop ik) en probeer omgevingsvriendelijk mijn wagen te vullen. Ik laat allerlei mensen voorgaan bij de koelvitrine, zodat ik alle rust mijn yoghurt kan pakken als ik aan de beurt ben. Soms zien mensen de kleine ruimte die ik vrij laat als een groot gat en wurmen zich alsnog voor mij. Dit is alleen op te lossen door toch net iets assertiever een plek op te eisen.
Ik ben iets vergeten aan het begin van de winkel en loop terug. De man is nog steeds in de weer met die in elkaar geklemde wagens. Ernaast staan beschikbare teruggebrachte wagens, klaar voor gebruik. Maar nu is hij een man met een missie geworden, en is het een erekwestie om ze te ontknopen.
Naar de kassa. “Kassa vier gaat voor u open, u kunt uw boodschappen alvast op de band leggen.” Meestal blijf ik gewoon in mijn eigen rij. Ik heb weleens gelezen dat wisselen van baan in een file geen tijdwinst oplevert. Dat is vast ook waar bij het wisselen van kassarij. Gaat niemand? Dan ga ik. Achter me hoor ik een vrouw tegen haar man zeggen, zodat ik het hoor: “Wij waren hier toch echt veel eerder, zij kruipt gewoon voor.” “Wilt u liever voor mij?", vraag ik. “Nee, dat hoeft niet. Laat nou maar zitten.” “Wij klagen liever”, vul ik in mijn hoofd aan.