Er is tekst onder het filmpje.
Een uitgeknipt stukje papier. Daar begint het mee. Geen uitgewerkt plan of heel precies weten waar het allemaal naartoe moet. Geen schetsen, doelen, titels, verhalen of betekenissen. Alleen een idee: ik wil graag iets met deze vorm maken, misschien. De vorm heeft nog open einden aan beide kanten. Wie weet wil ik daar nog niets aan vastmaken, later.
Dan begint het grove werk: zagen, plakken, raspen. Veel herrie en stof in de beginfase. En onderweg kijk ik goed wat er gebeurt en of ik al duidelijker voor ogen krijg wat het worden wil.
Ik leg andere vormen die ik heb liggen, ernaast en tegenaan. Misschien kan ik iets combineren. Die lange druppelvorm past er precies bij. Die maak ik vast. Moet er aan de andere kant ook nog iets? Nee, niet nodig.
Raspen, schuren. Kleur. Ik wil wel dat het een kleur krijgt. Blauw. Transparant blauw.
Is hij nu af? Ik wacht een paar dagen of nog langer. Ja, ik geloof dat hij zo goed is, maar hij moet wel op een mooie standaard.
Hij heeft nog geen titel. Voorlopig heet-ie “lang ding”, maar dat is niet zo mooi. Dan komt er iemand langs die iets zegt over het beeld, dat hij “die blauwe staart, daar” noemt. Ik heb mijn titel. Bedankt voor de tip.
Het maken van dit beeld ging opvallend voorspoedig. Dat kwam voor het filmpje dat ik wilde maken van het maakproces wel mooi uit. In het filmpje lijkt het net of het een gestroomlijnd proces is met logische stappen van a via b naar z, en ik precies weet wat ik doe. Dat moet je niet geloven, hoor. Vaak zitten er pauzes tussen de fases, omdat ik nog niet weet hoe het verder moet. Daarom werk ik vaak aan meerdere beelden tegelijk. Dan kan ik werken aan het ene beeld en met een schuin oog naar het andere kijken. Soms pakt het niet zo uit als ik had gedacht. In dergelijke gevallen moet ik een beetje of heel scherp bijsturen. Dan ga ik een vorm toch weer aanpassen, doorzagen, opnieuw combineren. Of de kleur er weer afschuren en opnieuw beginnen. Tot het goed is.