Ik klap de laptop dicht en zit ineens weer in mijn kamer. Vlak hiervoor had ik een videogesprek waarvoor ik met mijn gedachten meer tussen de pratende hoofden zat en minder in mijn eigen huis. Na een zwaai en een druk op het rode telefoontje land ik zonder overgang op mijn stoel aan de tafel.
Ik mis de tussenruimte. Het afscheid bij de deur, het in de vaatwasser zetten van de lege drinkglazen, het wegzetten van restjes in de koelkast, de gedachte dat de ander op weg is naar huis. Of andersom: het samen of alleen naar huis rijden en alles nog even overdenken voor de volgende bezigheid mijn aandacht vraagt. Ik hou van efficiënt, maar niet altijd en overal. Er zijn ook zaken waarbij meer tussenruimte nodig is.
In een reclameblok op de radio hoor ik een gehaaste opsomming van dingen die vandaag besteld morgen geleverd zijn. De pauzes tussen de woorden zijn weggeknipt zodat er meer in het spotje past. Uit pure ergernis over het opgefokte karakter van de aan elkaar geplakte woorden hoor ik niet wat er te koop is, maar onthoud ik alleen dat het met opperste urgentie geleverd kan worden. Dan neemt de reclamestem een halve seconde de tijd om een korte zucht te slaken.
Die zucht: als ze nou de tijd die de zucht kost weer in stukjes zouden knippen en terugplakken tussen de te dicht op elkaar gepropte woorden.
Vroeger keek ik naar de televisieserie “Het kleine huis op de prairie”. De serie is zo vaak herhaald dat ik in iedere levensfase wel eens een aflevering van heb gezien. Tussen alle woorden, tussen alle scènes is ruim voldoende ruimte. Het heeft de traagheid van alle series uit de jaren ‘70. Het is niet een tempo waar ik naar terugverlang. Mijn herinneringen zijn sowieso ontdaan van snelheid of traagheid en hebben het tempo van het moment van herinneren.
In de serie wordt veel gerend. Tenminste, zo herinner ik het me. Ik zie Laura, de hoofdpersoon, almaar van huis naar school rennen. Of van huis naar vader die bij de houtzagerij werkt. Of van de kerk op zondag naar het stroompje om te gaan vissen. Meestal rent ze van de kijker af. Ik zie haar op de rug terwijl ze over een licht glooiend veld rent. Haar lange vlechten dansen op haar rug.
Deze renmomenten zou ik achter elkaar willen monteren. Geen gesprekken of verhaallijnen, maar alleen een hardlopend meisje, dat in een paar minuten rennen groter en ouder wordt. Om naar te kijken als tussenruimte tussen efficiënte bezigheden op de laptop. Bijvoorbeeld na het afronden van een videogesprek.