Als klein meisje had ik een aantal buren waar ik in mijn eentje op bezoek ging. Ik was er dan een poosje kind aan huis. In één van die huizen stond een piano. Een wonderlijk apparaat waar geluid uit kwam als je op de toetsen drukte. Dat had ik ook al vaker gedaan: geluid uit de piano laten komen. Op een keer nam de buurman achter de piano plaats en er gebeurde een wonder: er kwam muziek uit de piano! Theoretisch gesproken wist ik dat dat kon, maar ik had het nog nooit meegemaakt. Nu maakte iemand speciaal voor mij muziek en keek tussendoor af en toe lachend naar me. Ik kreeg het er warm van. Geweldig: je gaat achter de piano zitten, beweegt met je handen en vingers en er is muziek!
Het leek me dat hij vrolijk was en dat er spontaan vrolijke muziek uit zijn handen kwam en dat ik daar op mijn beurt ook vrolijk van werd. Ik wilde dat ik dat ook kon: op de pianokruk plaatsnemen, mijn vingers op de toetsen plaatsen en dat wat ik voelde direct te horen was als melodie! Maar mij lukte dat niet. Ik wist best dat de buurman piano kon spelen en ik niet.
Het is een heel krachtige wens om je spontaan te kunnen uiten. Dat lijkt optimaal vrij en zuiver, en het aller allermooist. Ondertussen weet ik dat het in ieder geval in de kunsten anders werkt.
Voelen en tot uitdrukking brengen zijn twee heel verschillende dingen. Techniek, in de breedste zin van het woord, is het vehikel waarmee je je - na heel veel oefenen - spontaan kunt leren uiten. Je oefent je in de techniek van ritme, klank, beweging, taal, kleur, vorm. Vervolgens kun je je steeds beter en subtieler via dat medium uiten. De spontaniteit gaat niet weg met het oefenen, nee, ze krijgt een steeds uitgebreider palet tot haar beschikking.
Met mijn eigen werk opereer ik in het spanningsveld tussen beelden laten ontstaan of beelden bedenken. Ik werk aan een beeld, heb er een idee of gevoel bij, maar weet niet hoe ik dat in hemelsnaam in dat hout krijg. Bij mij zit een object nooit kant en klaar in mijn hoofd. Het is niet zo dat ik het alleen nog maar hoef uit te voeren en dat het dan klaar is. Het beeld ontstaat al doende en onderweg wil ik ruimte laten voor het niet weten, want dat is belangrijk voor me. Maar mijn spontaan is niet altijd spontaan raak. Ik worstel en probeer en herstel en gooi weg en ga door. En eigenlijk mislukt er de hele tijd van alles, want ik krijg met geen mogelijkheid mijn gevoel rechtstreeks in materie. Gewoon stug doorgaan en de dingen doen die ik heb geleerd is dan het devies. En tussen het mislukken door ontstaan er dingen. Beelden die mij iets zeggen, die iets uitdrukken. Iets. En dat moet ik dan wel op tijd in de smiezen hebben en zeggen: deze is af.