Op vakantie kun je ineens heel andere gesprekken hebben dan je gewend bent. Zo ging het gesprek aan de ontbijttafel met andere vakantiegangers ineens over de woningmarkt. Dat die oververhit dreigt te raken enzo. Ik doe dan een duit in het zakje door te zeggen dat ik heb gelezen dat er structureel te weinig huizen worden gebouwd. En dat dat om tienduizenden huizen per jaar gaat. Aan huizen dat er niet gebouwd wordt, dat wel gebouwd had moeten worden. ‘Ja maar’, zei de tafelgenoot, ‘dat kan toch helemaal niet: alle mensen wonen in een huis. Als er mensen verhuizen dan laten ze een leeg huis achter. Daar kunnen dan weer nieuwe mensen komen wonen. Dan is er toch alleen een kettingreactie van verhuizende mensen. Dan zijn er toch genoeg huizen.’ Ik zei: ‘Bedoel je dat de mensen niet dakloos onder een brug moeten slapen omdat er te weinig huizen worden gebouwd? Of dat je geen mensen in een doos langs de kant van de weg ziet bivakkeren omdat er niet genoeg huizen zijn om in te wonen?’
Ik was me ineens bewust van hoe algemeen mijn eigen opmerking was geweest. Ik weet helemaal niet precies hoe de berekening tot stand komt waaruit blijkt dat er te weinig gebouwd wordt. Als ik er iets langer over na denk dan kan ik er wel iets bij bedenken. Het zal het wel iets te maken hebben marktwerking, vraag en aanbod. Of de veranderende samenstelling van de bevolking waardoor er meer kleine huishoudens zijn. Of dat mensen nog niet wonen zoals ze zouden willen wonen en dus willen verhuizen. En dat het huis dat ze zouden willen bewonen niet te koop of te huur is. Of een combinatie van al het voorgaande. Maar precies weten doe ik het niet, op zo’n willekeurige zomerochtend aan de ontbijttafel. Ik lees zulke dingen in de krant en daar staat niet altijd het hele verhaal en als het er wel bij staat, wil dat nog niet zeggen dat ik het onthoud. Door de opmerking van deze man moest ik nadenken over wat ik eigenlijk wel en niet weet. Dat vind ik wel prettig. Ik neem ook maar van alles voetstoots aan. Nu moest ik wat meer doorredeneren om te kijken of ik er een sluitend verhaal van kon maken. En ik vond zijn redenering ook heel goed, eigenlijk. Geen speld tussen te krijgen.